Gabriel Celaya, synthese van de 20ste eeuwse dichtkunst in Spanje


Het was niet de bedoeling van zijn vader dat Gabriel Celaya (Hernani, 1911 – Madrid, 1991) dichter zou worden. Hij deed dan ook aanvankelijk een technische opleiding in Madrid en werkte daarna een tijdje voor het bedrijf van zijn vader. Maar tijdens zijn studie kwam hij in contact met de dichters van de Generatie ’27 en andere intellectuelen uit de Spaanse hoofdstad. Die wekten zijn interesse in de literatuur en plaveiden zo een weg, die hem ertoe zou leiden om zich uiteindelijk aan de poëzie te wijden.

Zijn werkelijke naam was Rafael Múgica en onder die naam gaf hij dan ook zijn allereerste gedichten uit. Maar in 1946 publiceerde hij Tentativas, een prozabundel, die voor het eerst ondertekend werd met Gabriel Celaya -Gabriel was zijn tweede voornaam en Celaya de achternaam van zijn moeder. Onder die naam zou hij één van de belangrijkste naoorlogse Spaanse dichters worden.

Celaya´s eerste etappe heeft een existentialistisch karakter. Gedurende de jaren 50 begon hij echter de idee uit te dragen dat de dichtkunst de wereld kon veranderen. Celaya vond dat de poëzie een 'met toekomst geladen wapen' was. En in die periode gaf hij dan ook Lo demás es silencio (1952) en Cantos Íberos (1955) uit, twee verzamelingen ‘sociale’ gedichten. Dardoor wordt Celaya's werk nog steeds wel beschouwd als poesía comprometida (gecompromitteerde poëzie).

Toen de nieuwe omstandigheden in Spanje en Europa door de nieuwe welvaart achterhaald werden, keerde Celaya terug naar zijn wortels. Hij schreef La linterna sorda en reviseerde zijn gedichten van voor 1936. Ook betrad hij het terrein van het experimentalisme en de concrete poëzie met Campos semánticos (1971). Tussen 1977 en 1980 liet hij zijn complete oeuvre in 5 volumes uitgeven (Obras Completas). Daarin is te zien dat zijn werk een synthese is van alle mogelijke stijlen en opvattingen binnen de poëzie van de twintigste eeuw.

In 1986 publiceerde Celaya zijn laatste werk El mundo abierto. In dat jaar ontving hij ook de Premio Nacional de las Letras Españolas. Hij overleed in Madrid op 18 april 1991.

Eindelijk heb ik een vriend,
net zo’n kleine gek als ik, glimlachend,
die geen kranten leest,
die zich geen zorgen maakt,
die zich geen mening vormt over Europa.

Samen wandelen we, babbelend,
elkaar leugens vertellend;
we zeggen luid de namen van de boten op,
en bedenken nieuwe
voor de arme wolken die er geen hebben.

Wat een mooie morgens met witte vliegtuigen!
Wat mooi zijn de dennen,
de zachte grassprietjes,
de altijd vrolijke bries,
de bevriende paren, aan de hand vliegend!

(Por fin tengo un amigo, Gabriel Celaya, 1944/46.
Vertaling: T. Witmaar)