Jef Last, de strijd voor een rechtvaardiger Spanje


Zelfportret van Jef Last

Omdat zijn vader vanwege werk regelmatig werd overgeplaatst, speelde de jeugd van Jef Last ('s Gravenhage, 1898-Laren, 1972) zich op diverse plaatsen af: 's Gravenhage, Leeuwarden, Venlo, Deventer en Amsterdam. Als kind vergezelde hij zijn vader, die hoofdinspecteur van de arbeid was, vaak op diens inspectiebezoeken. Dat open de hem al op jeugdige leeftijd de ogen voor de slechte omstandigheden waarin arbeiders moesten leven en werken.

Na een reis naar Engeland in 1914 begon hij alle revolutionaire literatuur te lezen, die er te vinden was. Hij werd steeds onhandelbaarder en in 1916 werd hij van de christelijk Hoogere Burger School in Amsterdam gestuurd. Dit laatste had ook te maken met de scheiding van zijn ouders in hetzelfde jaar.

Jef Last is bekend geworden als een socialistische en communistische schrijver, dichter en journalist. Zijn ontmoeting met André Gide is daarbij voor hem van groot belang geweest. Hij hoorde deze namelijk spreken op een Europees congres voor antifascistische schrijvers en ze werden bevriend. Onder invloed van Gide schreef Last de roman 'Zuiderzee' (1934). Ook vertaalde hij diens werk in het Nederlands en reisden ze samen naar de Sovjet-Unie.

Die laatste eis maakte veel indruk op Last. Het zette hem ertoe aan om in 1932 lid te worden van de Communistische Partij Nederland (CPN). Toen de Spaanse Burgeroorlog in 1936 uitbrak, liet Last zich overhalen om te gaan vechten. Daar bracht hij het tot kapitein van de Internationale brigades. Echter, toen Gides eind dat jaar zijn kritische Retour de l'URSS schreef, bracht dat Last onmiddellijk in de problemen toen hij aan het front zat. Ook Last begon zich steeds kritischer op te stellen ten opzichte van de gevoerde communistische politiek. En uiteindelijk leidde het één en ander tot een ter dood veroordeling in 1937 door een krijgsraad, waarin de communisten overheersten. Last wist te ontvluchten naar Scandinavië.

Ini 1923 was Last in het huwelijk getreden met Ida ter Haar, met wie hij drie dochters kreeg. In 1938 werd dit huwelijk echter ontbonden. Hij had toen ook al zijn lidmaatschap met de CPN opgezegd. Zijn vrouw had in die periode, om in haar levensonderhoud te voorzien, de brieven die haar man haar vanuit het front had geschreven, gebundeld in wat later 'De Spaanse tragedie' (1938) zou worden. Na de oorlog, in 1946, zou Last overigens met haar hertrouwen.

In de periode van Franco is Last nog teruggeweest in Spanje. Uit die reis is een nawoord bij een heruitgave van 'De Spaanse tragedie' voortgekomen (1962) en het tweede deel van dit boek, `Weerzien met Spanje', wat een verslag geeft van de toestand in het Spanje, zoals de auteur het in de zomer van 1961 aantrof. Van zijn oude strijdmakkers was toen geen spoor meer te bekennen en ook de plaatsen waar hij in de burgeroorlog had geleefd en gevochten waren onherkenbaar veranderd. In deze bladzijden wordt een levendig beeld opgeroepen van datgene wat er van Spanje geworden was.

In 1963 ontving hij de Marianne Philips Prijs en in 1966 de Vondel Prijs van de Universiteit van Münster. In 1966 liet Last zich nog op een onverkiesbare plaats op de Provo-lijst voor de gemeenteraadsverkiezingen van Amsterdam zetten. In datzelfde jaar verscheen 'Mijn vriend André Gide'. Z

Zijn laatste jaren sleet Last met zijn vrouw in het Rosa Spier Huis in Laren, waar hij begin 1972 overleed aan kanker.

>>Ga verder naar de pagina van Jef Last.