Een zakdoek voor de tranen van Francisca Aguirre

Toen 18 november 2011 bekend werd gemaakt door het Spaanse Ministerie van Cultuur dat de dichteres Francisca Aguirre Benito (Alicante 1930) de 'Premio Nacional de la Poesía 2011' (de Nationale Poëzieprijs in Spanje) had gewonnen was er eindelijk een beetje gerechtigheid gedaan. Hoewel Francisca Aguirre vanwege haar leeftijd tot de generatie van de jaren '50 behoort, heeft het feit dat ze op zulke late leeftijd debuteerde (42 jaar) ervoor gezorgd dat ze lange tijd zonder al te veel erkenning bleef -al won haar debuutbundel 'Ítaca' (1972) nog wel de Leopoldo Panero prijs.

Toch is echte erkenning pas de laatste jaren gegroeid. Zelf zegt ze daarover dat ze nooit haast heeft gehad, want ´kunst is lang en bovendien niet belangrijk genoeg, want wat belangrijk is is het leven zelf'.

Ze geeft toe sterk beïnvloed te zijn door de werken van dichters als César Vallejo, Miguel Hernández, Federico García Lorca en Pablo Neruda, maar ook door schrijvers als Ernesto Sabato en Julio Cortázar. Ze steeds luistert ook nog altijd graag naar de teksten van de 'cantautora' Violeta Parra.

Poëzie heeft voor haar vooral een troostende werking, beweert ze. Ze noemt het dan ook een 'zakdoek voor haar tranen'. Maar het belangrijkste voor haar is de communicatie van het gedicht, dat de poëzie de mensen dichter bij elkaar kan brengen. Haar gedichten zijn in het Engels, Frans, Italiaans, Portugees en Valenciaans vertaald.

Francisca Aguirre is dochter van de schilder >>Lorenzo Aguirre (1885-1942), die ter dood werd veroordeeld tijdens de dictatuur van Franco, en aan wie ze haar bundel 'Trescientos escalones' opdroeg. Ze is getrouwd met de dichter en criticus Félix Grande (1937) en moeder van de dichteres Guadalupe Grande (1965).

Pero no volvió nunca.
Sólo quedan sus cuadros,

sus paisajes, sus barcas,

la luz mediterránea que había en sus pinceles
y una niña que espera en un muelle lejano

y una mujer que sabe que los muertos no mueren.


Maar hij keerde nooit terug.
Slechts bleven zijn schilderijen,
zijn landschappen en boten,
het mediterraanse licht die in zijn penselen school
en een meisje die wacht op de verre kade
en een vrouw die weet dat de doden niet sterven.

(Fragment uit: 'Poema Hace Tiempo", Francisca Aguirre. Vertaling: T. Witmaar)