Paul Koeck, jarenlang 'verscholen' geweest in Spanje

De Vlaams-Belgische schrijver Paul Koeck (Boom, 20 augustus 1940) kwam begin zestiger jaren voor het eerst in Spanje. Dat heeft zo'n blijvende indruk op hem gemaakt dat hij er jaren later met zijn vrouw een huis kocht in een dorp aan de Costa Brava, vlakbij de stad Tarragona. Daar woonde hij jarenlang half om half met zijn verblijven in België, genoeg om veel door het Spaanse land gereisd te hebben. Hoe het dorp heet wil hij liever niet kwijt gezien het oprukkende massatoerisme, iets wat natuurlijk volledig te begrijpen is. Ook in een land als Spanje worden de laatste twintig jaar overal kubuswoningen gebouwd en snelwegen aangelegd terwijl authentieke dorpjes leeglopen.

Koeck studeerde aan de Rijksnormaalschool te Lier en het Instituut voor Journalistiek te Brussel, waarna hij in Antwerpen enige tijd in het onderwijs werkte. Intussen gaf hij de romans 'Litte' (1964), 'Chinchilla’s kweken' (1967), 'Het plantenoffensief' (1969) en 'De emigrant' (1970) uit. Vanaf 1971 besloot hij dat hij van het schrijven wilde leven en schreef tijdens de zeventiger jaren bijna jaarlijks een roman of verhalenbundel. Zijn reiservaringen door Spanje bracht hij uiteindelijk tot leven in 'Na de siësta', gepubliceerd in 2001, waarin vooral 'Paradores' een hoogdrol spelen. Dit zijn luxe staatshotels in Spanje, vaak in monumenten en op de mooiste plekken in het land ondergebracht.

Behalve romans en verhalen schreef Koeck ook vele toneelstukken en musicals, die in vele talen -o.a. het Catalaans- zijn vertaald. Daarnaast is hij verantwoordelijk voor scenario's van televisie- en speelfilms, die in dertig landen werden uitgezonden, o.a. in Spanje. Hij won o.a. de Louis Paul Boon prijs in 1975.