Slauerhoff, de grote reiziger onder de schrijvers

Het moge duidelijk zijn dat de dichter Jan Jacob Slauerhoff (Leeuwarden, 1989-Hilversum, 1936) nooit in Spanje heeft gewoond of er blijvend door geïnspireerd werd, maar het is een gegeven dat hij er door zijn reizen en zijn werk als scheepsarts wel enkele malen is geweest. In enkele gedichten en ook verhalen (o.a. in de bundel 'Schuim en As') komt dat duidelijk naar voren.

Slauerhoff werd door zijn tijdgenoten bewonderd, bemind, gehaat en van decadentie beschuldigd. Er gaan veel anekdotes de ronde over de schrijver als persoon. In wezen gaan ze allemaal over een varende romanticus, die veel exotische wereldreizen heeft gemaakt. Die hebben hem geïnspireerd inspireerden tot honderden gedichten, drie romans, twee verhalenbundels. Ook schreef hij een toneelstuk en enkele krantenartikelen, maar die zijn een stik minder bekend. Maar er zijn ook veel verhalen van vrouwen, in elk geval voor zijn huwelijk, die in verschillende havenplaatsen op hem wachtten.

Slauerhoff leed aan een chronisch ziekte, astma, die hem vaak ertoe aanzette om weer elders te vertoeven, waar het beter kon zijn voor zijn gezondheid. Als kind kwam hij vanwege die ziekte regelmatig bij familie in Vlieland. Als volwassenen reisde hij naar vele landen: China, Zuid-Amerika, Afrika, Portugal, Spanje...

Zijn carriëre als dichter en schrijver begon ongeveer in 1921, toen hij in Amsterdam geneeskunde studeerde. In die periode begon Slauerhoff zijn eerste gedichten te publiceren, in het literaire tijdschrift 'Het getij'. Zijn eerste dichtbundel, 'Archipel', kwam in 1923 uit. Dat was hetzelfde jaar, waarin hij ook afstudeerde. Maar doordat hij weinig vrienden en enkele belangrijke vijanden had gemaakt onder de geneeskundigen, lukte het hem niet om een goede aanstelling te krijgen. Hij besloot daarom om aan te monsteren als scheepsarts bij een rederij die op Nederlands-Indië voer. Zijn zwakke gezondheid speelde hem daar meteen parten: op zijn eerste reis kreeg hij last van een maagbloeding en enkele zware astma aanvallen. Niet lang daarna keerde Slauerhoff terug naar Nederland, waar hij waarnemer werd in een aantal praktijken. Maar nadat hij zo een tijdje een praktijk had gedreven in Haarlem, monsterde hij opnieuw aan bij een andere rederij, de Java-China-Japanlijn,. Daarmee vertrok hij naar het Verre Oosten. Tijdens zijn contract, dat tot 1927 liep, maakte hij reizen naar China, Hongkong en Japan.

In 1928 ging Slauerhoff voor de Koninklijke Hollandsche Lloyd varen. Daarmee maakte hij een aantal reizen naar Zuid-Amerika. Zijn gezondheid ging er ook nog wat op vooruit en schreef hij weer meer. Voor 1930 publiceerde hij daarom zes gedichtenbundels en ook nog en twee verhalenbundels. Dit was mede te danken aan Eduard du Perron, waarmee Slauerhoff bevriend was. Die hielp hem in 1929 met de selectie, correctie en bundeling van teksten.

Vanaf 1929 was Slauerhoff weer wat vaker in Nederland. Hij was assistent aan de kliniek voor Dermatologie en Geslachtsziekten van de Rijksuniversiteit Utrecht. Zo leerde hij ook de danseres en balletschoolhoudster Darja Collin kennen. Die werd in september 1930 zijn echtgenote.

In 1931 werd Slauerhoff echter opnieuw ziek en hij vertrok naar het Italiaanse Merano om daar te kuren. Zijn vrouw reisde hem in 1932 na, opdat ze samen de geboorte van hun eerste kind konden beleven. Het kind werd echter dood geboren, wat een zware depressie bij Slauerhoff veroorzaakte.

Datzelfde jaar monsterde Slauerhoff bij de Holland-West-Afrikalijn aan. Hij overwoog vanwege zijn gezondheid te verhuizen naar Noord-Afrika. In maart 1934 opende hij dan ook een praktijk in Tanger, maar enkele maanden later was hij alweer terug in Nederland. De perioden van ziekte werden langer en zijn huwelijk ging erdoor achteruit.

Zijn faam als schrijver groeide daarentegen. Zijn romans 'Het verboden rijk' (1932) en 'Het leven op aarde' (1934) werden geprezen. Zijn gedichtenbundel 'Soleares' (1933), die zijn binding met zowel de zee als de Portugese cultuur beschrijft, kreeg zelfs in 1934 de C.W. van der Hoogtprijs. In het jaar 1935 scheidde hij uiteindelijk van zijn vrouw en begon hij opnieuw te reizen. Tijdens zijn laatste reis, naar Zuid-Afrika, kreeg hj malaria over een verwaarloosde tuberculose heen. Slauerhoff ging opnieuw naar Merano om te herstellen. Maar het was al te laat. In 1936 keerde hij terug naar Nederland, waar hij werd opgenomen in een rusthuis in Hilversum. Daar stierf hij op 5 oktober van datzelfde jaar, kort na zijn 38e verjaardag en drie maanden na de publicatie van zijn laatste gedichtenbundel, 'Een eerlijk zeemansgraf'.

Fado

Ben ik traag omdat ik droef ben,
Alles vergeefs vind en veil
Op aarde geen hogere behoefte ken
Dan wat schaduw onder een zonnezeil?

Of ben ik droef omdat ik traag ben,
Nooit de wijde wereld inga,
Alleen Lisboa van bij de Taag ken,
En ook daar voor niemand besta,

Liever doelloos in donkere stegen
Van de armoedige Mouraria loop?
Daar kom ik vele als mijzelve tegen
Die leven zonder liefde, lust, hoop...


(Uit: Solerares, 1933)

>>Ga verder naar de officiële pagina van J.J. Slauerhoff